top of page

Uitwerking deelvragen: 

  1. Wat is een (kunst) tentoonstelling? 

    Zoek en beschrijf minimaal 3 voorbeelden (uit 1 museum of uit 3 verschillende musea) van bestaande (kunst)tentoonstellingen die jullie aanspreken en onderbouw wat er te zien is.
    Je kiest een museum met Beeldende Kunst, Design of Vormgeving of een museum met een combinatie daarvan.
    Je kiest dus geen Oorlogs-, sport- of natuurmuseum. 

    Is de tentoonstelling opgebouwd aan de hand van een bepaald thema of kunststroming? Zijn het allemaal dezelfde type kunstwerken of verschillende? Waarom hebben jullie deze tentoonstellingen uitgekozen? 


     

  2. Wat voor soort (kunst) tentoonstellingen zijn er? 

    Zoek en omschrijf minimaal 3 voorbeelden van soorten (kunst) tentoonstellingen. Is er sprake van solotentoonstellingen, overzichtstentoonstellingen of reizende tentoonstellingen (zoek dit op). Er zijn namelijk veel verschillende tentoonstellingen. 
     

  3. Wat komt er kijken bij het maken van een tentoonstelling? 

    Zoek en omschrijf: wie, wat, waar en hoe? 
    Bronnen: 
    Wat komt er kijken bij een tentoonstelling
    How art travels 
    - Rijksmuseum Behind the Scenes

     

  4. Welke onderwerpen/thema's zijn geschikt voor een (kunst)tentoonstelling voor een jonge generatie?

    Zoek en omschrijf: Welke thema's kom je veelal tegen? Welke kunsttentoonstellingen worden vaak bezocht door jongeren? Wat spreekt jongeren aan op het gebied van Beeldende Kunst, Vormgeving of Design? 
     

  5. Welk thema zouden jullie willen gebruiken voor de (kunst)tentoonstelling? 

    Omschrijf het thema, leg het thema uit en vertel waarom dit thema. 
     

  6. Welke kunstwerken zouden er binnen dit thema passen binnen jullie tentoonstelling? 

    Jullie kiezen zelf kunstwerken uit die passen bij de CKV-discipline Beeldende Kunst, Vormgeving en/of Design.
    Denk aan schilderijen, beelden, installaties, vormgeving, fotografie, design (mode).
    Zoek minimaal 10 kunstobjecten. Per object vermeld je: 

    - Titel
    - Beschrijf het werk en gebruik de begrippen
     (2D-3D? Figuratief of abstract? Vormen: Geometrisch-organisch, hoekig-rond, open-gesloten, kleuren, materialen 
      en technieken. 
    - Is het werk herkenbaar of realistisch? Waardoor wel of niet?

    - Beschrijf het ontstaan van het werk.
    - Beschrijf waar het werk over gaat. 
    - Geef je mening, waarom heb je dit werk uitgekozen? 

     

  7. Dimensie: Op welke wijze is jullie tentoonstelling innovatief en dus geschikt voor de doelgroep? of: Op welke wijze is er binnen jullie tentoonstelling onderscheid te maken tussen lokaal en globaal?

    Bij het vak CKV staan 11 dimensies centraal. Deze dimensies (invalshoeken) gaan je helpen om kunst te analyseren. Ze zorgen ervoor dat je vanuit verschillende invalshoeken naar kunst gaat kijken. 
    Bij dit SE2 kun je kiezen uit 2 dimensies. Namelijk 'Traditie & Innovatie' of 'Lokaal & Globaal'. 
    Om deze deelvraag goed te kunnen beantwoorden maak je in Kunst uit het vuistje minimaal 1 module van de uitgekozen dimensie. 


     

bottom of page